Het is algemeen bekend dat AKO Literatuur en Constantijn Huygensprijswinnaar Louis Ferron een haat-liefde-verhouding had met de plaats van zijn inwoning. Die blijkt ook in deze beschouwing over de Haarlemse onderwereld. Ferron sprak de tekst in 2002 uit bij de viering van de zestigste verjaardag van de criticus en Haarlemoloog Wim Vogel. Wist u bijvoorbeeld dat de Haarlemse onderwereld de bakermat was van het surrealisme? Aan de tekst van de lezing is een fraaie tekening van Paul van der Steen toegevoegd. waarop diverse coryfeeën uit de Spaarnestad te herkennen zijn, van Bilderdijk en Bomans tot Van Deyssel en, natuurlijk, Ferron.
Louis Ferron (1942-2005) was prozaïst, toneelschrijver en dichter. Nadat zijn Duitse vader kort voor het einde van de Tweede Wereldoorlog voor dienstplicht was opgeroepen en sneuvelde, verhuisde hij als pleegkind van zijn vaders wettige echtgenote naar Bremen. Na de bevrijding kwam hij terug naar Nederland, waar hij door zijn grootouders van moeders kant werd opgevangen. Hij huwde hij met een dochter van de schrijfster Lizzy Sara May die hem stimuleerde om voor het schrijven te kiezen. In 1967 verscheen zijn eerste gedichtenbundel, Zeg nu zelf, is dit ontroerend? en in 1974 debuteerde hij als romancier met Gekkenschemer. In de jaren die daarop volgenden groeide zijn oeuvre gestaag: romans, verhalen, essays, vertalingen en toneel. In 1990 kreeg hij de AKO Literatuur Prijs voor zijn roman Karelische nachten, in 2001 werd hem voor zijn gehele oeuvre de Constantijn Huygensprijs toegekend.
De publicatie De Haarlemse Onderwereld werd in 120 exemplaren gedrukt onder de Korenmaat. Meer informatie: Hof van Jan.