In het Poesjkinjaar 1999 besloot uitgeverij Papieren Tijger in nauw overleg met vertaler Hans Boland om het volledige oeuvre van Alexandr Poesjkin te vertalen en uit te geven. Met de verschijning van deel 9 en deel 10 is het nu zover; het complete oeuvre van Poesjkin is naar het Nederlands vertaald. De enige andere taal die daar tot nog toe op kan bogen is het Engels; voor de Engelse vertaling zijn echter zesenveertig vertalers ingeschakeld, zodat Bolands soloprestatie met recht een tour de force genoemd mag worden. In 2015 ontving hij de Martinus Nijhoff vertaalprijs voor zijn vertalingen uit het Russisch.
In de afgelopen zeventien jaar is Poesjkin van een literair randverschijnsel geworden tot een schrijver die ook in Nederland vaste voet aan de grond heeft gekregen. Er worden theater- en voorleesavonden, lezingen en colloquia aan hem gewijd, zijn naam valt op onverwachte momenten, en zijn werk wordt – zij het nog te weinig – gelezen.
Verzameld werk Alexandr Poesjkin deel 9: Brieven
De correspondentie die iemand bij zijn dood nalaat moet het tegen een goede biografie afleggen als het gaat om geboekstaafde feiten en gebeurtenissen, maar stelt elke biografie in de schaduw als we het karakter van de persoon in kwestie willen leren kennen. Poesjkins stem klinkt onmiskenbaar en stralend door in zijn werk, maar alleen in zijn brieven spreekt hij rechtstreeks tot ons; dat hij daarbij een andere toehoorder voor ogen had dan wij hem kunnen bieden, doet daar niets aan af. Hij richt zich tot vrienden, collega’s, liefjes, zijn vrouw, het hoofd van de Geheime Politie, de tsaar, maar aan wie hij ook schrijft, wij krijgen de kans mee te luisteren. De inhoud en toon van zijn correspondentie zijn van brief tot brief anders, vaak héél anders; dat op zichzelf vormt als het ware het grondplan van Poesjkins karakter. Elke brief voegt een facet aan zijn persoonlijkheid toe, waardoor deze zich vollediger en in meer detail ontvouwt dan zijn eigen werk of de herinneringen van tijdgenoten dat toelaten. De brieven zijn vertaald door Hans Boland.
Verzameld werk Alexandr Poesjkin deel 10: Aantekeningen en appendices
Samen met het complete corpus brieven (deel 9) staat nu ook een uitvoerig, verantwoord notenapparaat ter beschikking van de lezer, samengesteld door Hans Boland. Behalve de aantekeningen bij de brieven kan men in dit afsluitende deel de meest noodzakelijke informatie vinden over personen, plaatsen, thema’s en persorganen die in Poesjkins brieven vermeld worden, alsmede de briefverwijzingen naar Poesjkins eigen poëzie en proza. Last but not least is een lijst opgenomen van alle niet-Russische historische figuren die op enig moment in Poesjkins verzameld werk ter sprake komen: een onmisbare stimulans voor een beter begrip van en kennis over de belangrijkste Rus die Europa heeft voortgebracht.
Alexandr Poesjkin (1799 – 1837) wordt algemeen beschouwd als de grootste Russische dichter. Hij werd geboren in Moskou, als telg van een oud adellijk geslacht. In 1811 werd hij leerling van het keizerlijk lyceum. Na het eindexamen trad hij in staatsdienst, maar werd in 1820 door tsaar Alexander I vanwege zijn opruiende verzen verbannen naar Moldavië en vervolgens naar Odessa. Hier kwam hij in conflict met de gouverneur-generaal, wiens vrouw hij het hof maakte, en in 1824 werd hij opnieuw overgeplaatst, ditmaal naar het landgoed van zijn moeder in de regio Pskov, niet ver van de grens met Estland. Op 14 december werd een poging tot revolutie, waarbij vele vrienden van Poesjkin betrokken waren, bloedig neergeslagen, en kwam Nicolaas I op de troon. Poesjkin werd teruggeroepen naar de hoofdstad en kwam onder persoonlijk toezicht van de tsaar. In 1831 trouwde hij met de achttienjarige, beeldschone Natalja Gontsjarova. Zes jaar later werd hij in een duel gedood door de maintené van de Nederlandse gezant in Sint-Petersburg. Poesjkin heeft ondanks zijn korte leven een groot oeuvre nagelaten. Zijn lyriek omvat bijna zevenhonderd gedichten. Zijn magnum opus, de roman in verzen Jevgeni Onegin, ontstond tussen 1823 en 1830. In 1820 publiceerde hij zijn eerste novelle in verzen, Roeslan en Ljoedmila, die hem nationale roem bezorgde; zijn belangrijkste novelle in verzen, De Bronzen Ruiter, dateert van 1833. Daarnaast schreef hij drama’s en sprookjes, en legde hij de basis voor het Russische proza dat Europa vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw veroverde.
Hans Boland (1951), slavist, promoveerde op poëzie van Achmatova, die hij tevens in het Nederlands vertaalde. Daarnaast vertaalde hij poëzie van Goemiljov en Rijn en Lermontovs novelle De held van onze tijd. Boland woonde van 1992 tot 1996 in Sint-Petersburg, waar hij als docent aan de universiteit verbonden was.
Presentatie
Op donderdag 2 juni worden beide laatste delen feestelijk gepresenteerd, in aanwezigheid van de vertaler, in de Universiteitsbibliotheek van Nijmegen. Zie hier voor meer informatie.